Sammy Moore vertelt in Primo dat hij een zware schooltijd heeft gehad. De zanger, die geboren is als Samuel Moh Moh en Marokkaanse roots heeft, kreeg als kind regelmatig racistische verwijten naar zijn hoofd geslingerd.
“Op de lagere school in Wilsele zijn de pesterijen en verwijten begonnen”, herinnert Sammy zich. “Die hebben me getekend voor de rest van mijn leven. Ik werd uitgesloten, achteruit gestompt… Ik voelde me minder dan een ander. Nog niet zo lang geleden heb ik mijn moeder voor het eerst verteld over wat toen allemaal gebeurd is. Ze zei: ‘Maar allez, Sammyke, wij wisten dat niet.’ Met die pestverhalen kwam ik vroeger niet naar buiten, ik kropte alles op. Die pijn en dat verdriet zat diep vanbinnen.”
Onlangs liep de zanger één van zijn pesters tegen het lijf. “Een grote racist die me geregeld klop gaf”, legt de zanger uit. “Ik kwam die man nog eens tegen aan het tankstation. Hij keek en riep weer: ‘Hé, schouwveger!’ Ik stapte op hem af en zei: ‘Celle, ik heb veel schrik gehad van jou, maar nu heb ik veel goesting om je neus van je bakkes te slaan. Ik ga het niet doen, omdat ik meer waard ben. Maar ik haat je!’ Ik ben blij dat ik dat heb kunnen zeggen. Als ik nu zie dat iemand gepest wordt, kook ik van woede.”