In Dag Allemaal blikt Jeroen Meus terug op zijn jeugd en de gezellige kerstdagen die hij mocht ervaren. De feestdagen bracht de familie Meus steevast door bij de grootouders langs moederszijde in West-Vlaanderen, zo lezen we in het weekblad.
“We gingen altijd een beetje vroeger, want de kroketten moesten nog gepaneerd worden”, begint de chef enthousiast te vertellen. “Op het menu stond altijd hetzelfde: ‘bommasoep’, een dikke groentesoep, en kalkoenbillen.”
De appel valt blijkbaar niet ver van de boom, want Jeroen zou zijn kooktalent wel eens van zijn grootmoeder geërfd kunnen hebben. “Zij had nog een frietketel zonder thermostaat, zij stak daar gewoon haar vinger in om te voelen of de olie heet genoeg was.”
Nog een traditie ten huize Meus was dat ze altijd bij zijn grootouders bleven slapen na het kerstfeest. “Het was daar koud en we waren een beetje bang in dat oude huis, dat kraakte en altijd een beetje naar de gasboiler rook. ’s Anderendaags was het dan opnieuw feest, deze keer met het deel van de familie dat er op kerstavond niet bij kon zijn.”