In Dag Allemaal vertelt Walter Grootaers over een periode waar hij absoluut niet fier op is.
“Op m’n 16de ben ik thuis kwaad weggegaan zonder iemand te verwittigen”, gaat de zanger van start. “De kwestie sluimerde al een paar maanden. Ik wou naar de vakschool om schrijnwerker te worden, maar omdat ik zogezegd ’te slim’ was stuurden mijn ouders me naar de humaniora. Gevolg: ik deed geen klap en moest blijven zitten. Het jaar daarop zelfde verhaal, tot vader besloot me naar de hotelschool en het internaat te sturen. Het ergste wat me kon overkomen: mijn vrijheid kwijt!”
Als reactie besloot Walter de deur achter zich te sluiten en thuis te vertrekken. “Ik belandde in Amsterdam. Ik gaf niks uit, bedelde en sliep in het Vondelpark. Thuis was ver weg, maar ik stuurde wel een kaartje. Mijn broers zijn me komen zoeken, maar hebben me niet gevonden”
Tijdens deze periode leerde de zanger zijn plan trekken. “Tot ik op een dag in het Vondelpark in mekaar werd geslagen. Ik zat onder de blutsen en de builen en besloot: ‘Het is goed geweest.’ Ik liftte naar België en ging recht naar de jeugdclub, waar ze me naar huis stuurden want ‘je ouders maken zich veel zorgen.’ Vader deed open en zei: ‘Kom binnen.’ Ik antwoordde: ‘Ja maar, wacht even. Ik ga niet naar het internaat, hé.’ Mijn ouders waren zo content dat ik weer thuis was dat ze me niets verweten. Een geluk, anders was ik direct weer vertrokken.”